Zoeken
Overzicht
Print linkerkant
Print rechterkant
Print beide zijden
1 R e m e h a W 2 1 / 2 8 E C O • Hoog Rendement gaswandtoestel met of zonder warmwatervoorziening • Vermogen: 6,5 - 21,2 kW 8,4 - 28,0 kW Technische informatie Remeha W21/28 ECO 1 R e m e h a W 2 1 / 2 8 E C O • Hoog Rendement gaswandtoestel met of zonder warmwatervoorziening • Vermogen: 6,5 - 21,2 kW 8,4 - 28,0 kW Technische informatie Remeha W21/28 ECO Remeha W21/28 ECO 2 Voorwoord 3 1 Algemene toestelomschrijving 4 2 Constructie 6 3 Afmetingen en technische gegevens 7 3.1 Afmetingen 7 3.2 Technische gegevens Remeha W21 ECO 9 3.3 Technische gegevens Remeha W28 ECO 10 3.4 Leveringsomvang 11 4 Rendementsgegevens 12 4.1 Waterzijdig rendement Remeha W21 ECO: 12 4.2 Jaarrendement overeenkomstig Gaskeur HR 12 4.3 Jaargebruiksrendement voor tapwater overeenkomstig Gaskeur CW 12 5 Toesteluitvoering 13 5.1 Apparatuuroverzicht 5.2 Werkingsprincipe 15 5.3 Standaard bedieningspaneel 15 5.3.1 Opbouw van het standaard bedieningspaneel 16 5.3.2 Temperatuurmode 17 5.3.3 Programmeermode (punt brandt) 17 5.3.4 Bedrijfsmode (punt knippert) 18 5.3.5 Geforceerde mode ‘HOOG’ 19 5.3.6 Geforceerde mode ‘LAAG’ 19 5.4 Servicedisplay t.b.v. de installateur 19 5.4.1 Algemeen 19 5.4.2 Opbouw van het servicedisplay 19 5.4.3 Bedrijfsmode (zonder stip) 21 5.4.4 Blokkeringsmode (met knipperende stip) 22 5.4.5 Instelmode 23 5.4.6 Interface selectie (() 25 5.4.7 Diverse instellingen t.b.v. boilerbedrijf, alleen bij W21/28s ECO 25 5.4.8 Uitleesmode (knipperende punt) 26 5.4.9 Geforceerde mode ‘HOOG’ 27 5.4.10 Geforceerde mode ‘LAAG’ 27 5.4.11 Toerentalmode op serviceniveau 27 INHOUD 3 6 Installatievoorschrift voor de verwarmingsinstallateur 30 6.1 Algemeen 30 6.2 Opstelling 30 6.3 Bevestiging 31 6.4 Rookgasafvoer en luchttoevoer 32 6.4.1 Algemeen 32 6.4.2 Eisen 32 6.4.3 Enkelvoudig open, type B23 33 6.4.4 Enkelvoudig gesloten, type C33 34 6.4.5 Vereenvoudigd CLV-systeem 35 6.5 Installatiegegevens 35 6.5.1 Condensafvoer 35 6.5.2 Wateraansluitingen 35 6.5.3 Circulatiepomp 36 6.5.4 Waterdoorstroming 37 6.6 Hydraulische voorschriften 37 6.6.1 Expansievat en veiligheidsklep 37 6.6.2 Waterbehandeling 37 6.6.3 Vloerverwarming 37 6.7 Boilertoepassing 38 6.7.1 Technische gegevens Remeha boilers 38 6.7.2 Tapcapaciteit 40 6.7.3 Boilerregeling 40 6.8 Zonneboilertoepassing 40 7 Installatievoorschrift voor de Elektrotechnische installateur 41 7.1 Algemeen 41 7.2 Netspanning 41 7.3 Aansluitvoorschrift toestelregeling 41 7.3.1 Ruimteregeling en weersafhankelijke regeling 41 7.3.2 Boilerregeling 42 7.3.3 Vorstbeveiliging 43 7.4 Watertemperatuurregeling 43 7.5 Watergebrekbeveiliging 43 7.6 Maximaalbeveiliging 44 7.7 Luchtdrukverschilschakelaar (LDS) 44 7.8 Beveiligingsautomaat 44 7.9 Zekeringswaarden 45 7.10 Elektrisch schema 46 Remeha W21/28 ECO 4 8 Installatievoorschrift voor de Gastechnische installateur 48 8.1 Gasaansluiting 48 8.2 Gasdrukken 48 8.3 Gas-/luchtverhoudingsregeling 48 9 Inbedrijfstellingsvoorschrift 49 9.1 In bedrijf stellen 49 9.2 Uit bedrijf nemen 50 9.3 Controle O2-gehalte (CO2-gehalte) 50 10 Lokaliseren en opheffen van storingen 52 10.1 Algemeen 52 10.2 Storingen bij toestellen met een rematic® SR 5240 52 10.3 Storingen bij toestellen met andere regelaars 53 10.4 Storingcodes 54 11 Inspectie- en onderhoudsvoorschrift 57 11.1 Algemeen 57 11.2 Inspectie 57 11.3 Onderhoud 58 5 VOORWOORD Deze technische informatie bevat nuttige en belangrijke informatie voor het goed functioneren en onderhouden van de Remeha W21/28 ECO, een condenserend c.v.-toestel voor wandmontage. Tevens bevat het belangrijke aanwijzingen om vóór het in bedrijf stellen en tijdens het in bedrijf zijn een veilig en storingsvrij functioneren van het toestel mogelijk te maken. Lees vóór het in werking stellen van het toestel deze handleiding goed door, maak u met de werking en de bediening van de ketel goed vertrouwd en volg de gegeven aanwijzingen stipt op. Indien u nog vragen heeft of verder overleg wenst aangaande specifieke onderwerpen die op dit toestel betrekking hebben, aarzelt u dan niet contact met ons op te nemen. De in deze technische informatie gepubliceerde gegevens zijn gebaseerd op de meest recente informatie. Zij worden verstrekt onder voorbehoud van latere wijzigingen. Wij behouden ons het recht voor op ongeacht welk moment de constructie en/of uitvoering van onze producten te wijzigen zonder verplichting eerder gedane leveranties dienovereenkomstig aan te passen. Toelichting Gaskeur CW-label: Het Gaskeur CW-label is een prestatielabel voor gasgestookte warmwaterbereiders en geeft aan dat het betreffende toestel bij de bereiding van warm tapwater voldoet aan specifieke eisen met betrekking tot een aantal doelmatigheids- en comfortaspecten. Toepassingsklasse 3: Geschikt voor: - het voeden van een keukentappunt met ten- minste 3,5 l/min. van 60°C, - een douchefunctie vanaf 6 l/min. tot tenminste 10 l/min. van 40°C, - het vullen van een klein bad van 100 liter met 10 l/min. van 40°C gemiddeld, - gelijktijdigheid van de functies is niet vereist. Toepassingsklasse 4: Geschikt voor: - het voeden van een keukentappunt met ten- minste 3,5 l/min. van 60°C, - een douchefunctie vanaf 6 l/min. tot tenminste 12,5 l/min. van 40°C, - het vullen van een bad van 120 liter met 12,5 l/min. van 40°C gemiddeld, - gelijktijdigheid van de functies is niet vereist. Toepassingsklasse 5: Geschikt voor: - het voeden van een keukentappunt met ten- minste 3,5 l/min. van 60°C, - een douchefunctie vanaf 6 l/min. tot tenminste 12,5 l/min. van 40°C, - het vullen van een bad van 150 liter met ten- minste 17 l/min. van 40°C gemiddeld, - gelijktijdigheid van de functies is niet vereist. Toepassingsklasse 6: Geschikt voor: - het voeden van een keukentappunt met ten- minste 3,5 l/min. van 60°C, tegelijk met een douchefunctie vanaf 6 l/min. tot tenminste 12,5 l/min. van 40°C, of tegelijk met het vullen van een bad van 150 liter met tenminste 17 l/min. van 40°C gemiddeld, - het vullen van een bad van 200 liter met ten- minste 22 l/min. van 40°C gemiddeld, zonder gelijktijdigheid met een andere functie. Specifieke leidingslengte/wachttijd (zie Par. 3.2 en 3.3): De specifieke leidinglengte is de maximale, ongeïsoleerde lengte (Ø 10/12 mm), waarbij het toestel in de slechtst denkbare zomersituatie bin- nen 30 seconden warmwater met een blijvende temperatuursverhoging van 35°C levert aan het keukentappunt. Remeha W21/28 ECO 6 1 ALGEMENE TOESTELOMSCHRIJVING De Remeha W21 ECO en de W28 ECO zijn condenserende c.v.-toestellen voor wandmontage, die beiden in twee uitvoeringen verkrijgbaar zijn: a. Remeha W21/28s ECO - zonder ingebouwde warmwatervoorziening (solo uitvoering) b. Remeha W21/28c ECO - met ingebouwde warmwatervoorziening (combi uitvoering). Het toestel is gekeurd op de essentiële eisen van de onderstaande richtlijnen: - Gasrichtlijn nr. 90/396/EEG - Rendementsrichtlijn nr. 92/42/EEG - EMC-richtlijn nr. 89/336/EEG en voldoet aan de volgende richtlijnen: - Laagspanningsrichtlijn nr. 73/23/EEG CE-identificatienummer Remeha W21/28 ECO: - 63AQ 6520. NOx-besluit: NOx AQ025. De speciaal geconstrueerde aluminium warmtewisselaar is geschikt voor terugwinning van zowel voelbare als latente warmte uit de rookgassen. Door het hoge rendement voldoet het toestel ruimschoots aan de eisen van het label Gaskeur HR 107 en mag voor de Remeha W21/28 een opwekkingsrendement van 0,95 worden ingezet voor de berekening van de Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC). Een continu geregelde gas- /luchtkoppeling in combinatie met een volledig voorgemengde brander zorgt er voor dat een lage NOx- en CO-emissie bereikt wordt. Het toestel is hierdoor tevens in het bezit van het Gaskeur SV en voldoet derhalve aan het NOx-besluit. De gesloten constructie maakt plaatsing in vrijwel elke ruimte mogelijk. Het toestel is geschikt voor het stoken van alle kwaliteiten aardgas en propaan (catego- rie II 2L 3P ). Het vermogen kan via een standaard ingebouwde interface volmodulerend (100 - 30%) worden geregeld door daarvoor geschikte universele regelaars, zoals de Honeywell Chronotherm Modulation en de Honeywell Basicstat Modulation. Daarnaast kan het toestel weersafhankelijk worden geregeld met behulp van de modulerende regelaar rematic ® SR 5240 C1 (en de daarbij behorende interface). De Remeha W21/28c ECO is voorzien van een platenwarmtewisselaar en een c.v.-zijdig buffervat voor een snelle warmwater levering. Dit toestel voldoet aan de GIW-eisen en is in het bezit van het Gaskeur CW. (Toepassingsklasse 3 voor de Remeha W21c ECO, 4 voor de Remeha W28c ECO en 5 en 6 voor combinaties van Remeha W21/28s en de Remeha wandboilers 80/30 en 120/30, zie voor toelichting het kader op de vorige bladzijde). Voor de Remeha W21/28 ECO mag, afhankelijk van de bruto warmtebehoefte voor tapwater, volgens NEN 5128, een opwekkingsrendement tot 0,7 worden ingezet voor de EPC-bepaling. 7 De Remeha W21/28c ECO is geschikt als naverwarmer voor zonneboilers. Het Gaskeur NZ (naverwarming zonneboilers) geldt in combinatie met de Remeha zonneboileraansluitset. Elke Remeha W21/28 ECO wordt voor aflevering m.b.v. een testcomputer gecontroleerd zodat een goed functioneren gewaarborgd is. Remeha W21/28 ECO 8 2 CONSTRUCTIE Aan de luchttoevoerzijde is een gelijkstroomventilator gemonteerd, die zorgt voor toevoer van de juiste hoeveelheid verbrandingslucht. Gasinspuiting vindt plaats in een mengstuk op de inlaat van de ventilator. Hierdoor vindt een optimale menging van gas en lucht in de ventilator plaats. De brander, boven in het toestel, zorgt voor een optimale verbranding. De Remeha W21/28 ECO warmtewisselaar is vervaardigd uit gietaluminium voor een optimale warmteoverdracht. Onder in het toestel zorgen een condensverzamelbak en een sifon voor de afvoer van het condenswater. De gesloten mantel/luchtkast verhoogt de veiligheid en maakt plaatsing in vrijwel elke ruimte mogelijk. Door toepassing van microprocessortechniek is het toestel eenvoudig in te stellen en te regelen. Een uitleesvenster maakt het mogelijk de actuele en de gewenste instellingen te controleren. De gas- en wateraansluitingen zijn overzichtelijk aan de onderzijde van het toestel aangebracht. De luchttoevoer en rookgasafvoer bevinden zich op standaard maatvoering aan de bovenzijde, waardoor standaard Gastec-QA-goedgekeurde dak- en geveldoorvoersets kunnen worden toegepast. Afb 01. Remeha W21/28s ECO 00W3H7900018 Afb 02. Remeha W21/28c ECO 00W3H7900003 A. ventilator B. luchtdrukverschilschakelaar C. automatische ontluchter D. warmtewisselaar E. gascombinatieblok F. circulatiepomp G. manometer H. display I. automaat J. driewegklep (W21/28c ECO) K. platenwarmtewisselaar (W21/28c ECO) C B A D E F G I H C B A D E F G I H J K 9 3 AFMETINGEN EN TECHNISCHE GEGEVENS 3.1 Afmetingen Afb 03. Aanzichttekeningen Remeha W21/28s ECO 00W3H7900020 1. Retour c.v. Ø 22 uitw. 2. Aanvoer c.v. Ø 22 uitw. 3. Gasaansluiting Ø 15 uitw. 4. Luchttoevoer Ø 80 inw. 5. Rookgasafvoer Ø 80 inw. Maten in mm Remeha W21/28 ECO 10 Afb 04. Aanzichttekeningen Remeha W21/28c ECO 00W3H7900001 1. Retour c.v. Ø 22 uitw. 2. Aanvoer c.v. Ø 22 uitw. 3. Gasaansluiting Ø 15 uitw. 4. Luchttoevoer Ø 80 inw. 5. Rookgasafvoer Ø 80 inw. 6. Sanitair koud Ø 15 7. Sanitair warm Ø 15 11 Belastingregeling modulerend modulerend min. kW 6,5 6,5 Nominaal vermogen (80/60°C) max. kW 21,2 21,2 min. kW 6,7 6,7 Nominale belasting (Hi) max. kW 21,6 21,6 Gas- en rookgaszijdig aardgas L mbar 20 - 30 20 - 30 Gasvoordruk propaan mbar 30 - 50 30 - 50 Gasverbruik (aardgas L) min. m n 3 /h 0,8 0,8 max. m n 3 /h 2,7 2,7 NO x -jaaremissie (n = 1) ppm < 20 < 20 mg/kWh < 35 < 35 Rookgashoeveelheid max. kg/h 34,7 34,7 Max. tegendruk (vollast) Pa 90 90 C.v.-zijdig Waterinhoud buffervat l - 8 w.w. + pijpwerk l 2,6 2,6 Weerstand ( � T = 20°C) kPa 9 10 Waterbedrijfsdruk min. c.v. bar 0,8 0,8 max. c.v. bar 3 3 Watertemperatuur max. c.v. °C 110 110 Bedrijfstemperatuur max. c.v. °C 95 95 Sanitairzijdig Gaskeur CW-klasse - 3 Tapcapaciteit (60°C) l/min - 6 Tapdrempel l/min - 1,5 Jaartaprendement (H i ) % - 74,3 Spec. leidinglengte (10/12) m - 12 Waterinhoud l - 0,4 Werkdruk max. bar - 8 Weerstand (nom. debiet) incl. tapbegr. bar - 1,1 excl. tapbegr. bar - 0,1 3.2 Technische gegevens Remeha W21 ECO Remeha W21/28 ECO 12 Elektrisch Opgenomen vermogen max. VA 135 135 Beschermingsgraad IP20 IP20 Nom. stroom kamerthermostaat A 0,11 0,11 Rest Montagegewicht kg 41 49 Type W28s ECO W28c ECO Belastingregeling modulerend modulerend min. kW 8,4 8,4 Nominaal vermogen (80/60°C) max. kW 28,0 28,0 min. kW 8,6 8,6 Nominale belasting (Hi) max. kW 28,5 28,5 Gas- en rookgaszijdig aardgas L mbar 20 - 30 20 – 30 Gasvoordruk propaan mbar 30 - 50 30 – 50 Gasverbruik (aardgas L) min. m n 3 /h 1,1 1,1 max. m n 3 /h 3,5 3,5 NO x -jaaremissie (n = 1) ppm < 25 < 25 mg/kWh < 43 < 43 Rookgashoeveelheid max. kg/h 45,7 45,7 Max. tegendruk (vollast) Pa 90 90 C.v.-zijdig Waterinhoud buffervat l - 8 w.w. + pijpwerk l 3,1 3,1 Weerstand ( � T = 20°C) kPa 14 14 Waterbedrijfsdruk min. c.v. bar 0,8 0,8 max. c.v. bar 3 3 Watertemperatuur max. c.v. °C 110 110 Bedrijfstemperatuur max. c.v. °C 95 95 Sanitairzijdig Gaskeur CW-klasse - 4 Tabel 01. Technische gegevens W21 ECO 3.3 Technische gegevens Remeha W28 ECO 13 Tapcapaciteit (60°C) l/min - 8 Tapdrempel l/min - 1,5 Jaartaprendement (H i ) % - 78,2 Spec. leidinglengte (10/12) m - 14,6 Waterinhoud l - 0,4 Werkdruk max. bar - 8 Weerstand (nom. debiet) incl. tapbegr. bar - 1,6 excl. tapbegr. bar - 0,1 Elektrisch Opgenomen vermogen max. VA 135 135 Beschermingsgraad IP20 IP20 Nom. stroom kamerthermostaat A 0,11 0,11 Rest Montagegewicht kg 43 51 Tabel 02. Technische gegevens W28 ECO 3.4 Leveringsomvang - Circulatiepomp - Manometer - Luchttoevoerventilator - Elektronische regel- en beveiligingsapparatuur: 24V - Temperatuurregeling: instelbaar van 20 - 90°C - Luchtdrukverschilschakelaar - Watergebrekbeveiliging d.m.v. temperatuursensoren - Warmtewisselaar van gietaluminium - Wit gespoten plaatstalen bemanteling - Pompschakeling - Vorstbeveiliging - Overzichtelijk bedieningspaneel met display - Sifon - Ophangbeugel - Automatische ontluchter. Remeha W21/28 ECO 14 Alleen Remeha W21/28c ECO: - Platenwarmtewisselaar - C.v.-zijdig buffervat - Driewegklep - Stromingsschakelaar (tapwater) Accessoires - Ombouwset propaan - Montagebeugel - Service-display - Weersafhankelijke regelaar - Boilers met aansluitset - Aansluitset voor zonneboiler. 4 RENDEMENTSGEGEVENS 4.1 Waterzijdig rendement Remeha W21 ECO: Tot 97,7% ten opzichte van Hi (tot 88,0% t.o.v. Hs) bij 80/60°C en tot 109,3% ten opzichte van Hi (tot 98,5% t.o.v. Hs) bij 40/30°C. Remeha W28 ECO: Tot 98,0% ten opzichte van Hi (tot 88,2% t.o.v. Hs) bij 80/60°C en tot 108,7% ten opzichte van Hi (tot 97,8% t.o.v. Hs) bij 40/30°C. 4.2 Jaarrendement overeenkomstig Gaskeur HR Het toestelgebruiksrendement bedraagt ca. 105% t.o.v. Hi (ca. 95% t.o.v. Hs) bij een gemiddelde watertemperatuur van 45°C (50/40) en een benuttingsgraad van 30%. Hierdoor mag voor de Remeha W21/28 een opwekkingsrendement van 0,95 worden ingezet voor de berekening van de Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC). Het toestel is in het bezit van Gaskeur HR 107. 4.3 Jaargebruiksrendement voor tapwater overeenkomstig Gaskeur CW Afhankelijk van de bruto warmtebehoefte voor tapwater, volgens NEN 5128, kunnen voor de EPC-bepaling rendementswaarden tot 0,7 worden gehanteerd. 15 5 TOESTELUITVOERING 5.1 Apparatuuroverzicht Afb 05. Doorsnede Remeha W21/28s ECO 00W3H7900037 1. Luchttoevoer 2. Rookgasafvoer 3. Automatische ontluchter 4. Meetpunt O 2 / CO 2 5. Luchtdrukverschilschakelaar 6. Luchtkast 7. Ventilator 8. Inlaatmengstuk 9. Aanvoertemperatuursensor 10. Restrictieplaat 11. Brander 12. Inspectiedeksel 13. Ontstekings-/ionisatie-elektrode 14. Kijkglas 15. Warmtewisselaar 16. Gascombinatieblok 17. Retourtemperatuursensor 18. Circulatiepomp 19. Condensverzamelbak 20. Manometer 21. Condensafvoer/sifon 22. Klemmenstrook 23. Automaat 24. Aanvoeraansluiting 25. Gasaansluiting 26. Retouraansluiting Remeha W21/28 ECO 16 1. Luchttoevoer 2. Rookgasafvoer 3. Automatische ontluchter 4. Meetpunt O 2 / CO 2 5. Luchtdrukverschilschakelaar 6. Luchtkast 7. Ventilator 8. Inlaatmengstuk 9. Driewegklep 10. Platenwarmtewisselaar 11. Aanvoertemperatuursensor 12. Restrictieplaat 13. Buffervat (c.v.-zijdig) 14. Brander 15. Inspectiedeksel 16. Ontstekings-/ionisatie-elektrode 17. Kijkglas 18. Warmtewisselaar 19. Gascombinatieblok 20. Doorstroombegrenzer 21. Flowswitch 22. Retourtemperatuursensor 23. Circulatiepomp 24. Condensverzamelbak 25. Manometer 26. Condensafvoer/sifon 27. Klemmenstrook 28. Automaat 29. Aanvoeraansluiting 30. Warmwateraansluiting 31. Gasaansluiting 32. Koudwateraansluiting 33. Retouraansluiting Afb 06. Doorsnede Remeha W21/28c ECO 00W3H7900035 17 5.2 Werkingsprincipe Het toestel is voorzien van een bemanteling die tevens dient als luchtkast. Met behulp van de ventilator wordt lucht naar binnen gezogen. Voor de ventilator is een inlaatstuk geplaatst waar het gas wordt ingespoten. Afhankelijk van de instellingen en de heersende temperaturen, gemeten door de temperatuursensoren, wordt het toerental van de ventilator geregeld. De gas-/luchtkoppeling past de gashoeveelheid aan aan de luchthoeveelheid. Het gas-/luchtmengsel wordt in de ventilator gemengd en daarna naar de brander gebracht. Na de verbranding worden de hete rookgassen door een aluminium pennenstructuur geleid. Hier zullen de rookgassen warmte afdra- gen aan het c.v.-water in de warmtewisselaar. De waterdamp in de rookgassen condenseert tegen de pennen. De warmte die bij dit condensatieproces vrijkomt (de zogenaamde latente of condensatie warmte) wordt eveneens aan het c.v.-water overgedragen. Het gevormde condenswater wordt via een sifon aan de onderzijde van de warmtewisselaar afgevoerd. Alleen Remeha W21/28c ECO: De Remeha W21/28c ECO is een combi-toestel, dat wil zeggen, dat er een voorziening is ingebouwd waar sanitair water wordt verwarmd. Het openen van een warmwater- kraan wordt gesignaleerd door een flowswitch, waardoor het toestel wordt vrijgegeven. De pomp wordt ingeschakeld en pompt warm c.v.-water, dat zich in een buffervat bevindt, naar de warmtewisselaar. Hierdoor wordt een eventueel koude warmtewis- selaar snel opgewarmd. Het c.v.-water warmt vervolgens in een platenwarmtewisselaar het tapwater op. Als er gestopt wordt met warmwater tappen zal het toestel automa- tisch het buffervat weer op temperatuur brengen. Een instelbare tijdschakeling houdt het buffervat op temperatuur. Een driewegklep bepaalt of het verwarmingswater naar de c.v.-installatie stroomt, of via de platenwarmtewisselaar voor warm tapwater zorgt. De driewegklep wordt elektrisch aangestuurd door de beveiligingsautomaat. Als er geen warmtevraag is, zal de driewegklep richting warmwaterbereiding staan om snel te kunnen reageren op tapvraag. De driewegklep is niet veerbelast en verbruikt alleen stroom op het moment dat deze naar een andere stand loopt, dus niet in zijn eindstanden. 5.3 Standaard bedieningspaneel Algemeen: Het in deze beschrijving genoemde warmwaterbedrijf is van toepassing voor de Reme- ha W21/28c ECO en voor de Remeha W21/28s ECO met boiler (boiler met thermos- taat of sensor). Remeha W21/28 ECO 18 5.3.1 Opbouw van het standaard bedieningspaneel De Remeha W21/28 ECO is voorzien van een microprocessor bestuurde toestelrege- ling. De uitlezing en programmering van diverse waarden gebeurt d.m.v. een eenvoudig bedienbaar paneel, voorzien van een ‘Reset’ -toets, een display en een program- meertoets. Toets Functie ‘Prog.’ Met deze toets is het mogelijk het toestel te programmeren ‘Reset’ Ontgrendelen Mode Omschrijving: 0 - 9 Temperatuurmode, zie Par. 5.3.2 (zonder punt) P Programmeermode, zie Par. 5.3.3 (punt brandt) 0 - 9 Bedrijfsmode, zie Par.5.3.4 (punt knippert) B Blokkeringsmode, zie Par. 5.4.4 (punt knippert) H Geforceerde mode ’HOOG’, zie Par.5.3.5 L Geforceerde mode ‘LAAG’, zie Par. 5.3.6 Afb 07. Bedieningspaneel 00W3H7900004 Tabel 03. Functie-toetsen Nadat de elektrische voeding naar het toestel is ingeschakeld of nadat het toestel d.m.v. de ‘Reset’- toets is ontgrendeld, wordt op het display de temperatuurmode weergegeven. Door de programmeertoets telkens kort in te drukken kan worden gekozen uit de verschillende modes, zie het volgende overzicht. Tabel 04. Verschillende modes 19 Stap Omschrijving ! C.v..-bedrijf AAN en warmwaterbedrijf AAN @ C.v..-bedrijf AAN en warmwaterbedrijf UIT # C.v..-bedrijf UIT, warmwaterbedrijf UIT, vorstbeveiliging wel actief $ * Taptemperatuur 45 °C % * Taptemperatuur 55 °C ^ * Taptemperatuur 60 °C **) (fabrieksinstelling: 60°C) & C.V.-aanvoertemperatuur 60 °C * C.V.-aanvoertemperatuur 75 °C ( C.V.-aanvoertemperatuur 20 t/m 90 °C **) (fabrieksinstelling: 90°C) A Pomp 1 t/m 15 minuten nadraaien **) (fabrieksinstelling: 3 minuten) B Pomp continu draaien P Programmeermode verlaten In de programmeermode kan een programma worden doorlopen, diverse zaken wor- den uitgelezen of instellingen worden gewijzigd. Als in de programmeermode 1 min. géén toets wordt ingedrukt volgt een automatische terugkeer naar de temperatuur- mode. In de bedrijfsmode is dit 5 min. 5.3.2 Temperatuurmode In de temperatuurmode wordt met 1 cijfer de ketelwatertemperatuur weergegeven, per 10°C. Dat wil zeggen: 6 betekent 60°C ± 5°C, 7 betekent 70°C ± 5°C, etc. 5.3.3 Programmeermode (punt brandt) Door vanuit de temperatuurmode de ‘Progr.’ -toets één keer kort in te drukken, ver- schijnt de letter P op het display. Wordt vervolgens de ‘Progr.’ -toets langer dan 1 sec. ingedrukt, dan knippert de letter P tweemaal en komt men in de program- meermode. Door nu telkens opnieuw kort op de ‘Progr.’ -toets te drukken, kan stap voor stap door de lijst gelopen worden. Het cijfer dat verschijnt, geeft de programmastap aan met de volgende betekenis: Tabel 05. Overzicht en betekenis parameters *) Niet van toepassing voor Remeha W21/ 28s ECO met boilerthermostaat. **) Alleen instelbaar door de installateur (zie Par. 5.4.5) De programmeerstappen zijn in vier groepen verdeeld. In elke groep kan één mogelijk- heid actief gemaakt worden. Achter de actieve keuze knippert de punt. Wordt de ‘Progr.’ -toets langer dan 1 sec. ingedrukt, terwijl op het display een parame- ter staat die op dat moment niet actief is (punt knippert niet), dan wordt deze program- mastap actief. Dit wordt bevestigd doordat het getoonde cijfer tweemaal knippert. Remeha W21/28 ECO 20 Code Omschrijving ) Rust, geen warmtevraag. ! Voorventileren / naventileren. @ Ontsteken. # Branden c.v.-bedrijf. $ Branden tapwaterbedrijf. % Wachten op openen/sluiten v/d luchtdrukverschilschakelaar. ^ - Ketel uit tijdens c.v.-bedrijf bij aanvoertemperatuur meer dan 5°C boven setpoint. - Ketel uit tijdens w.w.-bedrijf bij sanitair temperatuur (W21/28c ECO) of aanvoertemperatuur (W21/28s ECO met boiler) meer dan 5°C boven setpoint. & Nadraaien pomp c.v.-mode. * Nadraaien pomp tapwatermode. ( Brander uit door een: - regelstop tijdens warmwaterbedrijf of - te hoge stijgsnelheid van de aanvoertemperatuur of - te groot verschil (>45°C) tussen aanvoer- en retourtemperatuur of - aanvoertemperatuur overschrijding (> 95°C) tijdens c.v.-bedrijf. B Blokkeringsmode H Branden in mode ‘geforceerd Hoog’. L Branden in mode ‘geforceerd Laag’. De nieuwe instelling wordt pas actief nadat de programmeermode is verlaten of indien 1 minuut géén toets wordt ingedrukt (terugkeer naar temperatuurmode). Indien waarden met elkaar in conflict zijn, wordt de laatste actief. Voorbeeld: De punt knippert achter de cijfers ! , ^ , ( en A ; - c.v.-bedrijf aan en w.w.-bedrijf aan - tapwatertemperatuur 60°C - max. bedrijfstemperatuur 90°C - pompschakeling actief. 5.3.4 Bedrijfsmode (punt knippert) Door vanuit de temperatuurmode de ‘Progr.’-toets twee keer kort in te drukken, wordt de bedrijfsmode bereikt. Het cijfer op het display staat voor een bepaalde bedrijfstoe- stand, die de actuele bedrijfsstatus weergeeft. Zie Tabel 06. Tabel 06. Bedrijfstoestanden 21 5.3.5 Geforceerde mode ‘HOOG’ Door vanuit de temperatuurmode de ‘Progr.’ -toets drie keer kort in te drukken, ver- schijnt de letter h op het display. Bij langer dan 1 sec. indrukken van de ‘Progr.’ -toets, wordt de geforceerde mode ‘HOOG’ actief. Dit wordt bevestigd doordat de letter h tweemaal knippert. Het toestel reageert direct en gaat gedurende maximaal 15 minuten op vollast branden. Hierbij wordt de ingestelde maximale aanvoertemperatuur niet overschreden. U kunt de geforceerde mode ‘HOOG’ voortijdig beëindigen door kort op de ‘Progr.’ -toets te drukken. 5.3.6 Geforceerde mode ‘LAAG’ Door vanuit de temperatuurmode de ‘Progr.’ -toets vier keer kort in te drukken, ver- schijnt de letter l op het display. Bij langer dan 1 sec. indrukken van de ‘Progr.’ -toets, wordt de geforceerde mode ‘LAAG’ actief. Dit wordt bevestigd doordat de letter l tweemaal knippert. Het toestel reageert direct en gaat gedurende maximaal 15 minuten op deellast branden. Hierbij wordt de ingestelde maximale aanvoertemperatuur niet overschreden. U kunt de geforceerde mode ‘LAAG’ voortijdig beëindigen door kort op de ‘Progr.’ -toets te drukken. 5.4 Servicedisplay t.b.v. de installateur 5.4.1 Algemeen Aan de voorzijde de ketel is in de frontplaat een serviceconnector opgenomen. Hier is het mogelijk een servicedisplay aan te sluiten waarmee verschillende instellingen mogelijk zijn. Het in deze beschrijving genoemde warmwaterbedrijf is van toepassing voor de Reme- ha W21/28c ECO en voor de Remeha W21/28s ECO met boiler (boiler met sensor of met thermostaat). 5.4.2 Opbouw van het servicedisplay D.m.v. de insteltoetsen en de uitleesvensters kunnen diverse waarden ingesteld en uitgelezen worden. De instel- en uitleesmogelijkheden zijn verdeeld in twee niveaus: - gebruikersniveau: vrij toegankelijk - serviceniveau: met servicecode toegankelijk. Afb 08. Servicedisplay 00W3H7900024 Remeha W21/28 ECO 22 Het servicedisplay is opgebouwd uit de volgende componenten (zie Afb 08): a. ‘code’ -venster gebruikersniveau: weergave van: - bedrijfsmode 1 cijfer - instelmode ! cijfer met continu branden de stip - uitleesmode ! cijfer met knipperende stip - geforceerde mode ‘HOOG’ h - geforceerde mode ‘LAAG’ l serviceniveau: extra weergave van: - toerentalmode , halve cijfers - storingsmode ! cijfer knippert b. ‘ t ‘-venster weergave van: - temperaturen - instellingen - storingen c. ‘reset’ -toets: - herstel-/ontgrendel toets d. ‘mode’ -toets: - keuzetoets voor de gewenste mode e. ‘step’ -toets: - keuzetoets voor het gewenste programma binnen een gekozen mode f. ‘store’ -toets: - opslagtoets voor ingestelde gegevens g. ‘ ’-toets: - verhogen van de instelling h. ‘ ’-toets: - verlagen van de instelling. 23 Code Omschrijving 0 Stand-by; er is geen warmtevraag van de kamerthermostaat, externe regeling of boiler. 1 Voorventileren of naventileren. Voorventileertijd: 0,3 sec. Naventileertijd: 10 sec. Na einde warmtevraag blijft de ventilator nog 10 sec. doordraaien. 2 Ontsteken: gedurende 2,4 sec. is de ontsteking actief en de gasklep geopend. 3 C.v.-bedrijf; de ketel brandt voor c.v.-bedrijf. 4 Tapwaterbedrijf; de ketel brandt voor de warmtapwatervoorziening. De wisselklep staat in de stand ‘warmwaterbedrijf’ c.q. de boilerpomp is bekrachtigd. 5 Wachtstand; de ventilator gaat draaien en de ketel wacht tot het juiste toerental is bereikt. 6 Aanvoertemperatuur > gewenste temperatuur + 5°C (= normale regelstop tijdens c.v.-bedrijf). 7 Nadraaien pomp c.v.; na het branden blijft de pomp de ingestelde tijd doordraaien. 8 Nadraaien pomp over boiler; na het branden blijft de wisselklep bekrachtigd en/of loopt de (boiler)pomp door, totdat het verschil tussen aanvoer- en retourtemperatuur kleiner is dan 4°C (max. 5 minuten). Aanvoertemperatuur > 95°C tijdens branden op c.v.-bedrijf 9 Aanvoertemperatuur > ingestelde boilertemperatuur + overtemperatuur + 5°C tijdens branden boilerbedrijf (= normale regelstop tijdens warmwaterbedrijf) b Blokkeringsmode h Gedwongen vollast (Hoog). l Gedwongen deellast (Laag). 5.4.3 Bedrijfsmode (zonder stip) Tijdens bedrijf geeft het ‘code’ -venster de status (bedrijfsverloop) van de ketel weer, terwijl het temperatuurvenster de gemeten aanvoerwatertemperatuur aangeeft. Tabel 07. Bedrijfsverloop Remeha W21/28 ECO 24 5.4.4 Blokkeringsmode (met knipperende stip) Tijdens de blokkeringsmode geeft het ‘code’- venster een b aan, terwijl het tempe- ratuurvenster de blokkeringscode weergeeft. Tijdens de blokkeringsmode knipperen beide punten van het temperatuurvenster. De betekenissen van de cijfers in het ‘code’ - venster en temperatuur-venster zijn: Code Omschrijving b25 Maximaal toelaatbare stijgsnelheid van de aanvoertemperatuur is overschreden. De ketel gaat 10 minuten in blokkering. Na 5 opeenvolgende blokkeringen worden de blokkeringscode en de bijbehorende gegevens opgeslagen in het storingenregister. De ketel gaat echter niet op storing. b28 Ventilator defect of niet goed gemonteerd. Na 5 opeenvolgende blokkeringen gaat de ketel in vergrendeling. De blokkeringscode en bijbehorende gegevens worden opgeslagen in het storingenregister. b29 Ventilator blijft na naspoeltijd nog doordraaien. Na 5 opeenvolgende foutconstateringen gaat de ketel in vergrendeling. De blokkeringscode en bijbehorende gegevens worden opgeslagen in het storingenregister. b30 Maximaal toelaatbare verschil tussen aanvoer- en retourtemperatuur is overschreden. De ketel gaat 150 seconden in blokkering. Na 10 opeenvolgende blokkeringen worden de blokkeringscode en de bijbehorende gegevens opgeslagen in het storingenregister. De ketel gaat echter niet op storing. b43 Er is een verkeerde parameterinstelling gedaan of het geheugen is defect. Controleer de parameterinstellingen of ga op de volgende wijze terug naar de fabrieksinstellingen: - Druk op de ‘mode’- toets en tegelijkertijd op de ‘reset’ -toets, houdt de ‘mode’- toets vast (ca. 5 sec.), totdat de letter P in het ‘code’- venster verschijnt. - Stel met de [ + ] en/of [-] -toets de juiste code in (zie Par.5.4.5) - Bevestig de ingestelde waarde met de ‘store’- toets Tabel 08. Blokkeringscodes Let op: De blokkeringsmode is een normale bedrijfsmode en geeft dus geen storing, maar een normale bedrijfstoestand van de ketel weer. Een blokkeringscode kan duiden op een installatietechnisch probleem of een verkeerde instelling. 25 5.4.5 Instelmode A. Op gebruikersniveau (Cijfer met continu brandende stip) In de instelmode kunnen diverse instellingen naar behoefte gewijzigd worden. De gewenste mode kan gekozen worden door de ‘mode’ -toets in te drukken totdat op het ‘code’ -venster 1 verschijnt. Kies nu met de ‘step’ -toets de gewenste code. Door op de -toets te drukken, wordt een instelling verhoogd. Door op de -toets te drukken, wordt een instelling verlaagd. De nieuwe instelling wordt bewaard door op de ‘store’- toets te drukken en knippert twee maal ter bevestiging. Hiermaal nog eenmaal de ‘mode’- toets indrukken. Tabel 09. Instelmode gebruikersniveau De genoemde betekenissen zijn alleen op te vragen door de installateur m.b.v. het servicedisplay. *) Niet van toepassing voor Remeha W21/28s ECO met boilerthermostaat. x = 1 , 2 , 3 , 4 of 5 De instellingen: 1 , 2 , 4 en 5 zijn niet van toepassing B. Op serviceniveau Om ongewenste instellingen te voorkomen zijn diverse bedieningsniveaus alleen toegankelijk met de servicecode. Deze kunt u programmeren zoals beschreven in Par. 5.4.14. Let op: Het veranderen van fabrieksinstellingen zonder raadpleging van de in deze documentatie opgenomen tabellen kan resulteren in onjuiste werking van de ketel. Code Omschrijving Instelbereik Fabr. inst. 1 Gewenste max. aanvoer- temperatuur 20 t/m 90 °C 90 2 Pompnadraaitijd c.v.-bedrijf - 00 = 10 seconden - 01 t/m 15 = aantal minuten - 99 = pomp continu 03 3 Temperatuur warmwater *) 20 t/m 75 °C 60 A Toestelregeling - x0 = c.v. uit, w.w. uit - x1 = c.v. aan, w.w. aan - x2 = c.v. aan, w.w. uit 31 Remeha W21/28 ECO 26 Code Omschrijving Instelbereik en eventuele toelichting Fabr. instelling 4 Maximale aanvoertemperatuur tijdens gedwongen deellast 20 t/m 90 °C 89 5 Maximaalthermostaat 90 t/m 10 !0 (=110) 6 Ventilatortoerental vollast tijdens c.v.-bedrijf 10 t/m 60 honderdtallen 47 7 Ventilatortoerental deellast (tijdens c.v.- en w.w.bedrijf) 10 t/m 60 honderdtallen 15 8 Startpunt terugmoduleren op � T 05 t/m 30 (verschil tussen aanvoer- en retourtemperatuur). 25 9 Interfaceselectie (zie ook Par.5.4.6) - 00 interne Open Therm interface - 01 externe interface 00 s c W21 05 01 b Inschakeldifferentie warmwaterbedrijf (zie ook Par.5.4.7) - 01 t/m 05 °C - 06 = 10 °C - 07 = 15 °C - 08 = 20 °C W28 05 01 C Ventilatortoerental vollast tijdens w.w.-bedrijf 10 t/m 60 honderdtallen 47 D Intern Niet wijzigen 01 E Maximale rookgastemp. Niet wijzigen @0 (=120) F Intern Niet wijzigen 38 G Gedwongen deellasttijd na start c.v.-bedrijf 00 t/m 15 minuten 03 H Start toerental Niet wijzigen 38 I Overtemperatuur c.v.-water bij w.w.-bedrijf t.o.v. boilertemperatuur (parameter # , zie ook Par. 5.4.7) 00 t/m 30 °C 20 J Warmwateraansturing - 00 wisselklep (poort A = c.v. , poort B = boiler) - 01 boilerpomp - 02 wisselklep (poort A = boiler, poort B = c.v.) 00 L PWM-pomp aansturing (optie) 1 e cijfer: pompstand tijdens c.v. 2 e cijfer: pompstand tijdens nadraaien 73 27 Tabel 10. Instelmode serviceniveau 5.4.6 Interface selectie ( ( ) Instelbaar op 00 of 01 , fabrieksinstelling is 00 . Dit betekent dat standaard de in de ketelautomaat geïntegreerde OpenTherm-interface is geselecteerd voor communicatie met de modulerende OpenTherm-regelaars (b.v. Honeywell Chronotherm Modulation en Basicstat Modulation). Wordt de rematic SR5240 toegepast , dan dient de bijbehorende interface in de ketel te worden geplaatst en de interface-selectie ‘extern’ te worden geprogrammeerd (instelling 01 ). Zie voor meer informatie over de regelmogelijkheden Par. 7.3. 5.4.7 Diverse instellingen t.b.v. boilerbedrijf , alleen bij W21/28s ECO (Parame ter # - B - I ) Voor een optimale samenwerking tussen ketel en boiler kunnen diverse instellingen worden gedaan: - de boilertemperatuur (parameter # ). Instelling op gebruikersniveau; fabrieksinstel- ling 65°C (alleen bij toepassing van boilersensor). Bij rematic -regelaar of Honey- well Chronotherm Modulation: instelling op de regelaar. - de inschakeldifferentie (parameter B ). Hiermee wordt afhankelijk van de manier van regelen het moment van inschakelen voor boilerbedrijf bepaald. Fabrieksinstelling: 5°C. - de overtemperatuur (parameter I ). Dit is het verschil tussen de ingestelde boiler- temperatuur en de ketelaanvoertemperatuur tijdens boilerbedrijf. Fabrieksinstelling: 20°C. De werking (met fabrieksinstellingen) is als volgt: N Inschakeldifferentie aanvoertemperatuur c.v.- bedrijf. 10 (= - 10°C) t/m 20 °C 02 s c W21 09 09 O Niet van toepassing W28 04 04 s c W21 20 21 P Keteluitvoering Niet wijzigen W28 30 31 T Intern Niet wijzigen 0 U Maximale blokkeringstijd bij blijvende warmtevraag. 00 t/m 99 minuten 15 Q Niet van toepassing 00 y Niet van toepassing )0 (=100) Intern Remeha W21/28 ECO 28 - bij boilerwarmtevraag d.m.v. boilersensor: - uitschakelpunt: de boilertemperatuur is gelijk aan de ingestelde waarde (65) + een vaste waarde van 5°C. Dus: 65 + 5 = 70°C - inschakelpunt: het toestel komt in bedrijf bij een boilertemperatuur die gelijk is aan het uitschakelpunt - de inschakeldifferentie. Dus: 70 - 5 = 65°C. De boilertempera- tuur beweegt zich dus tussen 65° en 70°C. - bij boilerwarmtevraag d.m.v. boilerthermostaat of rematic ® regelaar: - de thermostaat of regelaar bepaalt het moment van inschakelen (dus boilertempera- tuur en inschakeldifferentie) modulatiegedrag bij blijvende warmtevraag (onafhankelijk van regeling): - het toestel zal gaan moduleren op een ketelaanvoertemperatuur gelijk aan de ingestelde boilertemperatuur + de overtemperatuur. Dus: 65 + 20 = 85°C. - het toestel blokkeert (regelstop) bij een ketelaanvoertemperatuur gelijk aan het genoemde modulatiepunt + een vaste waarde van 5°C. Dus: 85 + 5 = 90°C. - het toestel komt bij blijvende warmtevraag weer in bedrijf bij een ketelaanvoertem- peratuur gelijk aan het uitschakelpunt - de inschakeldifferentie. Dus: 90 - 5 = 85°C. 5.4.8 Uitleesmode (knipperende punt) In de uitleesmode kunnen diverse waarden uitgelezen worden. Druk op de 'mode' toets, totdat in het ‘code’- venster 1 verschijnt (punt knippert). Kies nu met de 'step' toets de gewenste code. Tabel 11. Uitleesmode gebruikersniveau Code Omschrijving Uitlezing (bijvoorbeeld) 1 Gemeten aanvoertemperatuur 80 2 Gemeten retourtemperatuur 70 3 Gemeten boilertemperatuur 60 (alleen met boilersensor) 4 Gemeten buitentemperatuur 05 (alleen met buitensensor) 5 Niet van toepassing 36 6 Berekend setpunt aanvoertemperatuur 84 7 Status warmtevraag 1x (= warmtevraag) 0x (= geen warmtevraag) 8 Berekende inschakeltemperatuur aanvoer 67 9 Gemeten stijgsnelheid aanvoertemperatuur (0,1 °C/sec) 02 A Niet van toepassing 29 5.4.9 Geforceerde mode ‘HOOG’ Door de -toets en de ‘mode’ -toets tegelijkertijd in te drukken, gaat het toestel branden op het maximale vermogen. De aanvoertemperatuur kan echter niet boven het ingestelde maximum + 5°C komen. Dit om het toestel en de installatie te beveiligen. Door tegelijkertijd de en de -toets in te drukken gaat het toestel terug naar de bedrijfsmode, of automatisch na 15 minuten. Opmerking: In de geforceerde mode ‘HOOG’ kan de gewenste maximale aanvoertemperatuur niet worden gewijzigd. U dient dan eerst de geforceerde mode uit te schakelen. 5.4.10 Geforceerde mode ‘LAAG’ Door de -toets en de ‘mode’ -toets tegelijkertijd in te drukken, gaat het toestel branden op het minimale vermogen. De aanvoertemperatuur kan echter niet boven het ingestelde maximum + 5°C komen. Dit om het toestel en de installatie te beveiligen. Door tegelijkertijd de en de -toets in te drukken gaat het toestel terug naar de bedrijfsmode, of automatisch na 15 minuten. Opmerking: In de geforceerde mode ‘LAAG’ kan de gewenste maximale aanvoertemperatuur niet worden gewijzigd. U dient dan eerst de geforceerde mode uit te schakelen. 5.4.11 Toerentalmode op serviceniveau In de toerentalmode kan het toerental van de ventilator in delen uitgelezen worden: - Stel eerst de servicecode C12 in (zie Par.5.4.14). - Druk de ‘mode’- toets in totdat op het ‘code’ -venster ,, verschijnt (beurtelings half cijfer). Code Omschrijving Voorbeeld n = 4700 omw./min. , Toerental ventilator 47 honderdtallen , Toerental ventilator 00 eenheden Tabel 12. Toerentalmode Remeha W21/28 ECO 30 5.4.12 Storingsmode op service niveau (code-venster knippert) Een actuele storing wordt kenbaar gemaakt via de uitleesvensters (knipperende cijfers, zie storingstabel in hoofdstuk 10). De laatst opgetreden storing en de daarbij heer- sende temperaturen worden opgeslagen in het geheugen van de microprocessor en kunnen in de storingsmode als volgt uitgelezen worden: - Stel de servicecode C12 in (zie Par. 5.4.14). - Druk de ‘mode’ -toets in totdat op het ‘code’- venster 1 verschijnt (cijfer knippert). - Kies nu met de ‘step’ -toets de gewenste code. Code t Omschrijving 1 37 Storingscode (zie Par. 10.4) 2 � 3 Bedrijfscode tijdens storing (zie Par.5.4.3) 3 53 Aanvoertemperatuur 4 40 Retourtemperatuur 5 60 Boilertemperatuur (alleen met sensor) 6 36 Geen functie Tabel 13. Storingsmode De genoemde betekenissen zijn alleen op te vragen door de installateur m.b.v. het servicedisplay. In dit voorbeeld 37 �3 : Retourtemperatuursensor is defect geraakt tijdens branden op c.v. bij een aanvoertem- peratuur van 53°C, een retourtemperatuur van 40°C en een boilertemperatuur van 60°C. 5.4.13 Servicecode (Alleen voor de installateur.) Om ongewenste instellingen te voorkomen is het serviceniveau voorzien van een beveiligingscode. Voor servicegebruik kunt u code C12 programmeren. De genoemde handelingen zijn alleen uit te voeren door de installateur m.b.v. het servicedisplay Druk de ‘mode’- en ‘step’ -toets gelijktijdig in. Er verschijnt een C op het ‘code ’ -venster. Terwijl de beide toetsen ingedrukt zijn, stelt u met de en de -toetsen het temperatuurvenster in op 12 . 31 Afb 09. Servicecode op venster 00W3H7900024 Blijf de ‘mode’ - en de ‘step’- toets ingedrukt houden en druk op de ‘ store’ -toets. Het temperatuurvenster knippert als toegangsbevestiging tot de service-instelling. Afb 10. Toegangsbevestiging servicecode 00W3H7900024 Laat de ‘ mode’ - en de ‘step’ -toets los. U keert nu automatisch terug naar de bedrijfs- mode. Na gebruik dient u de servicecode te verwijderen. Druk hiervoor één maal op de ‘reset’ -toets (als gedurende 15 minuten geen wijzigingen worden aangebracht wordt de servicecode automatisch verwijderd). Remeha W21/28 ECO 32 6 INSTALLATIEVOORSCHRIFT VOOR DE VERWARMINGSINSTALLATEUR 6.1 Algemeen Voor installatie van de Remeha W21/28 ECO dient u rekening te houden met de volgende voorschriften: - NEN 2757: Toevoer van verbrandingslucht en afvoer van rookgassen van verbrandingstoestellen. - NEN 1078: Eisen en bepalingsmethoden voor huishoudelijke gasleidinginstallaties. - NPR 3378: Leidraad bij NEN 1078. - NEN 2078: Eisen voor industriële gasinstallaties. - Richtlijnen voor aanpassing van bestaande gasinstallaties van september 1992, opgesteld door de KVGN. - NEN 3028 Veiligheidseisen voor c.v.-installaties. - NEN 1010 Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties. - NEN 1006 (AVWI-1981). - Eventuele lokale voorschriften, voor zover van toepassing. - Het Bouwbesluit. - Werkblad VEWIN nr. 4.4B, september 1993. 6.2 Opstelling Het toestel moet worden opgehangen in een ruimte die, ook bij strenge koude, vorstvrij blijft. Indien de ruimte hieraan niet voldoet dan zal een voorziening hiervoor aange- bracht moeten worden. Dit kan geschieden door middel van een vorstthermostaat, die volgens Par. 7.3.3en het elektrisch schema schema Par. 7.10 is aan te sluiten. De gas- en wateraansluitingen bevinden zich aan de onderzijde van het toestel (zie Afb 03 en Afb 04, Hoofdstuk 3). Doordat alle onderdelen vanaf de voorzijde bereikbaar zijn, is links en rechts van het toestel praktisch geen ruimte nodig. Vóór het toestel schrijft de NEN 3028 een vrije ruimte van 1000 mm voor. Onder het toestel is in principe een vrije ruimte van 250 mm vol- doende, boven het toestel 400 mm. Afwijkin- gen van deze maten zijn alleen mogelijk na overleg met onze afdeling Marketing & Sales support en het plaatselijk energiebedrijf. Afb 11. Vrije ruimte rondom het toestel 00W3H7900002 33 6.3 Bevestiging Hang de Remeha W21/28 ECO waterpas aan een voldoende stevige wand d.m.v. de meegeleverde ophangbeugel. In de verpakkingsdoos bevindt zich een aftekenmal waarop de posities van de bevestigingsgaten zijn aangegeven. Voor projectmatige montage is een montagebeugel leverbaar (zie Afb 12), universeel voor Remeha W21/28s ECO en Remeha W21/28c ECO. Deze montagebeugel wordt geleverd met: - 2 x 22 mm schuifkoppeling t.b.v. aanvoer en retour - 2 x 15 mm schuifkoppeling t.b.v. sanitair water - montageinstructie. De verschillende leidingen dienen op de aangegeven lengte te worden afgezaagd. De aansluiting van de gasleiding kan met behulp van een gaskraan worden gemaakt. De lengte van de leiding is hier af-hankelijk van de toe te passen gaskraan. De gaskraan wordt niet meegeleverd. Bij toepassing van gaskraan VSH-Giveg 2 x 15 mm knel (nr. 60473.6) Afb 12. Montagebeugel (optie) 00W3H7900017 Remeha W21/28 ECO 34 6.4 Rookgasafvoer en luchttoevoer 6.4.1 Algemeen Tijdens de installatie kan nog worden gekozen voor een ‘ gesloten’ of ‘ open’ uitvoering. Na het ophangen en voor het aansluiten c.q. plaatsen van de luchttoevoer en rookgas- afvoersystemen dienen de rode stofdoppen uit de luchttoevoerpijp en de rookgasafvoer te worden verwijderd. Open uitvoering : Open toestellen betrekken de benodigde verbrandingslucht uit hun omgeving. Zie Par.6.4.3 voor de rookgasafvoertabel voor de Remeha W21/28 ECO in open uitvoering. Gesloten uitvoering (sectie 4) : Door toepassing van een luchttoevoerleiding verkrijgt men een gesloten systeem. Het aantal plaatsingsmogelijkheden binnen het gebouw neemt hierdoor toe, terwijl er ten aanzien van de uitmondingsplaats in de gevel of op het dak minder strenge eisen van toepassing zijn omdat luchttoevoer en rookgasafvoer over het algemeen in hetzelfde drukgebied plaatsvinden. Raadpleeg voor luchttoevoer en rookgasafvoer in verschillende drukgebieden onze afdeling Marketing & Sales support. Daarnaast is de buitenlucht over het algemeen schoner, wat de levensduur van het toestel ten goede komt. De rookgasafvoertabel voor de Remeha W21/28 ECO in gesloten uitvoering vindt u in Par. 6.4.4. 6.4.2 Eisen Horizontale gedeelten in de rookgasafvoer moeten op afschot liggen richting toestel. Horizontale gedeelten in de luchttoevoer moeten op afschot liggen naar buiten. Hori- zontale doorvoeren dienen te voldoen aan de eisen voor horizontale uitmondingscon- structies voor gesloten toestellen. Deze zijn bij windaanval altijd trekkend, zodat de rookgassen tijdens stilstand van het toestel niet terugstromen. Voor verticale doorvoeren dienen goedgekeurde sets gebruikt te worden. Raadpleeg voor de juiste uitmondingsplaats de NEN 2757. Materiaal rookgasafvoer : Enkelwandig, star: roestvaststaal of dikwandig aluminium Flexibel: roestvaststaal of kunststof met Gaskeur. Materiaal luchttoevoer : Enkelwandig, star of flexibel, in aluminium, roestvaststaal of kunststof. Constructie : De toe te passen rookgasafvoerleiding dient qua constructie op naden en verbindingen lucht- en waterdicht te worden uitgevoerd of naadloos. Als voeringkanalen worden toegepast, dienen deze vervaardigd te worden uit een 35 luchtdichte, dikwandige starre aluminium of roestvaststalen constructie (ook buigbare kunststof en roestvaststalen voeringpijpen zijn toegestaan). Aluminium is toegestaan, mits er geen contact is met het bouwkundige gedeelte van het rookgasafvoerkanaal. Inspectie van het voeringskanaal moet mogelijk zijn. Indien het toestel gesloten wordt toegepast, dient ook de luchttoevoerleiding luchtdicht te worden uitgevoerd. Dit ter voorkoming van aanzuiging van ‘valse’ lucht. Voor verdere informatie: zie de NEN 2757. 6.4.3 Enkelvoudig open, type B23 Afb 13. Standaardsituaties ‘open uitvoering’ 00W3H7900013 Uitvoering rookgasafvoerleiding 1 = Rookgasafvoerleiding zonder bochten 2 = Rookgasafvoerleiding met 2 bochten 45° 3 = Rookgasafvoerleiding met 2 bochten 90° 4 = Rookgasafvoerleiding met haakse instro- ming en een bocht 90° of 2 bochten 45°. Maximaal toegestane afstand ‘L’ tussen toestel en uitmonding [m]; uitvoering dikwandig aluminium met lippenring, gegoten bochten ∅ ∅ ∅ ∅ D [mm] Situatie Ketel 70 80 90 100 1 W21 W28 + 26 + + + + + + 2 W21 W28 + 24 + + + + + + 3 W21 W28 37 15 + + + + + + 4 W21 W28 34 12 + 38 + + + + ‘vrije uitmonding’ in gebied I, bovendaks Remeha W21/28 ECO 36 land W21 W28 28 14 + 32 + + + + 1 kust W21 W28 17 7,5 37 19 + 39 + + land W21 W28 26 12 + 29 + + + + 2 kust W21 W28 15 5 35 17 + 36 + + land W21 W28 17 3 + 19 + + + + 3 kust W21 W28 6 - 25 6 + 24 + + land W21 W28 14 - + 16 + + + + ‘niet-vrije uitmonding’ in gebied III, rekening houdend met ∆ P statisch +25 Pa (land) +40 Pa (kust) 4 kust W21 W28 3 - 22 3 + 21 + + Aftrekken per extra bocht 90° [m] 5,6 6,5 7,5 8,0 Aftrekken per extra bocht 45° [m] 1,0 1,3 1,4 1,6 Tabel 14. Rookgasafvoertabel ‘open uitvoering’ - = Niet toepasbaar + = Afstanden tot 40 m toepasbaar, raadpleeg voor grotere afstanden onze afdeling Marketing & Sales support. 6.4.4 Enkelvoudig gesloten, type C33 Afb 14. Standaardsituaties ‘gesloten uitvoering’ 00W3H7900013 Uitvoering rookgasafvoerleiding 5 = Luchttoevoer en rookgasafvoerleiding horizontaal. 6 = Luchttoevoer en rookgasafvoerleiding zonder bochten. 7 = Luchttoevoer en rookgasafvoerleiding met twee bochten 90°. 37 Tabel 15. Rookgasafvoertabel ‘gesloten uitvoering’ - = Niet toepasbaar + = Afstanden tot 20 m toepasbaar, raadpleeg voor grotere afstanden onze afdeling Marketing & Sales support. 6.4.5 Vereenvoudigd CLV-systeem Vereenvoudigde CLV-systemen (verbrandingsluchttoevoer en rookgasafvoer in verschil- lende drukgebieden) zijn mogelijk, m.u.v. het ‘kustgebied’. Het maximale toegestane hoogteverschil tussen luchttoevoer en rookgasafvoer bedraagt 36 m. Voor meer infromatie kunt u contact opnemen met onze afdeling Marketing & Sales support. 6.5 Installatiegegevens 6.5.1 Condensafvoer Voer het condenswater direct af naar het riool. Pas, gezien de zuurgraad (pH 3 tot 5), alleen kunststofmateriaal toe als verbindingsleiding. Vul de sifon na montage met water. Maak de aansluiting op de riolering met een open verbinding. De afvoerende leiding dient een afschot te hebben van minimaal 30 mm/m. Afvoeren van condenswater in een dakgoot is niet toegestaan, dit met oog op bevriezingsgevaar en aantasting van de normaal toegepaste materiaalsoorten voor dakgoten. 6.5.2 Wateraansluitingen De aanvoer- en retouraansluiting bevinden zich aan de onderzijde van het toestel (zie Afb 03 en Afb 04). De aansluitingen zijn uitgevoerd in pijpen van Ø 22 mm uitwendig. Voor het aansluiten op de installatie moeten de afdichtdoppen verwijderd worden. Maximaal toegestane afstand ‘L’ tussen toestel en gecombineerde dakdoorvoer [m]. Rookgasafvoer uitgevoerd in dikwandig aluminium met lippenring, gegoten bochten. ∅ ∅ ∅ ∅ D [mm] Situatie Ketel 70 80 90 100 5 W21 W28 20 8 + + + + + + 6 W21 W28 + 16 + + + + + + Uitmonding in gebied I of III, bovendaks d.m.v. een gecombineerde dakdoorvoer 7 W21 W28 15 2 + + + + + + Aftrekken per extra bocht 90° [m] 5,6 6,5 7,5 8,0 Aftrekken per extra bocht 45° [m] 1,0 1,3 1,4 1,6 Remeha W21/28 ECO 38 Alleen voor Remeha W21/28c ECO: De sanitaire aansluitingen dienen overeenkomstig de algemene voorschriften voor drinkwaterinstallaties NEN 1006 (AVWI-1981) en de daarbij behorende werkbladen te worden uitgevoerd. De Remeha W21/28c ECO wordt compleet aangeleverd met pla- tenwarmtewisselaar, driewegklep, flowswitch en regelen beveiligingsapparatuur. Vóór de flowswitch is een doorstroombegrenzer (W21c ECO: ca. 6 l/min, W28c ECO: ca. 8 l/min) ingebouwd. In installaties met lage waterleidingdrukken kan de door- stroombegrenzer indien nodig worden verwijderd. Hiertoe koppeling (Afb 06 pos. 20) losdraaien en de doorstroombegrenzer verwijderen. Let op de juiste montage van de flowswitch. De pijl op de flowswitch geeft de stromingsrichting aan. 6.5.3 Circulatiepomp De Remeha W21/28 ECO is voorzien van een circulatiepomp, fabr. Wilo, type RS 25/5, waarvan de opvoerhoogte kan worden ingesteld met een schakelaar voor 3 toerentallen (zie Afb 15). De pomp is ingesteld op stand 3. Bij eventuele stromingsgeluiden in het systeem kan pompstand 2 gekozen worden. 0 100 200 300 400 500 600 400 500 600 700 800 900 1000 1100 1200 1300 1400 1500 Flow [Ltr/hr] Restopvoerhoogte [mbar] Stand 3 Stand 2 Stand 1 Afb 15. Grafiek restopvoerhoogte t.b.v. de c.v.-installatie Remeha W21/28c ECO Bij de Remeha W21/28c ECO kan pompstand 1 niet worden toegepast i.v.m. te geringe opvoerhoogte, hetgeen kan leiden tot temperatuurstoringen en verminderd tapcomfort. 39 6.5.4 Waterdoorstroming Het maximale temperatuurverschil tussen aanvoer en retour wordt door de module- rende regeling van het toestel begrensd ( ∆ T= 45°C); hierdoor is het toestel nagenoeg ongevoelig voor te kleine waterdoorstroming. De minimale waterdoorstroming bedraagt 0,13 m 3 /h voor de Remeha W21 ECO en 0,17 m 3 /h voor de Remeha W28 ECO. Onder de volgende voorwaarden zijn geen maatregelen voor een minimale waterdoor- stroming vereist: - ingestelde aanvoertemperatuur van maximaal 75°C. - evt. mengkleppen met een looptijd > 1 minuut. - modulerende aansturing; bij toepassing van een modulerende weersafhankelijke rematic ® regelaar, dient ruimtetemperatuurcompensatie te worden toegepast. - de installatie dient goed ingeregeld te zijn. 6.6 Hydraulische voorschriften 6.6.1 Expansievat en veiligheidsklep Het expansievat dient te worden opgenomen in de retourleiding, zie Afb 16. De veiligheidsklep dient bij de Remeha W21/28c ECO in de retourleiding te worden gemonteerd (i.v.m. de interne driewegklep in de aanvoer). Bij de Remeha W21/28s ECO de veiligheidsklep in de aanvoerleiding monteren, tussen het toestel en een eventuele driewegklep, zie Afb 17. Algemeen geldt dat de veiligheidsklep binnen 0,5 m vanaf het toestel, tussen het toestel en een eventuele afsluiter, dient te worden gemonteerd. De veiligheidsklep moet tenminste ½ “ zijn (wordt niet meegeleverd). Afb 16. Veiligheidsvoorzieningen bij W21/28 ECO 00W3HHS00001 a = veiligheidsventiel b = expansievat c = radiatorverwarming Remeha W21/28 ECO 40 6.6.2 Waterbehandeling Waterbehandeling is onder normale omstandigheden niet vereist (zie onze publicatie ‘Waterbehandelingsvoorschrift’). Het ongecontroleerd toevoegen van chemische mid- delen wordt dringend ontraden. De installatie dient te worden gevuld met genormali- seerd drinkwater. De pH-waarde van het installatiewater dient te liggen tussen 7 en 9. 6.6.3 Vloerverwarming Het toestel kan direct op een vloerverwarmingsinstallatie worden aangesloten. In installaties waarin zuurstofdiffusie door kunststofleidingen kan worden verwacht, wordt geadviseerd een hydraulische scheiding middels een TSA op te nemen, of een filter voor het toestel te plaatsen. 6.7 Boilertoepassing De Remeha boilers kunnen aan de Remeha W21/28s ECO aangesloten worden overeenkomstig het principeaansluitschema van Afb 17 en Par. 7.3.2. Voor aansluiting van een boiler is een aansluitset leverbaar, bestaande uit een 24V ‘driedraads’- driewegklep en een aansluitkabel. 6.7.1 Technische gegevens Remeha boilers Remeha staande boiler 120/40 liter: - Enkelwandige scheiding: RVS 304 - Inhoud sanitairzijdig: 120 liter - Opgenomen vermogen: ca. 33 kW - Chloorbestendig tot: 150 mg/ltr - Aansluiting c.v.: ¾ “ buitendr. - Aansluitingen sanitair: ¾ “ binnendr. - Max. werkdruk c.v.-zijdig: 4 bar - Max. werkdruk sanitairzijdig: 8 bar - Geïsoleerd polyurethaan, 40 mm dik - Witte plaatstalen bemanteling (afm. h x b x d = 830 x 605 x 605 mm) - Standaard voorzien van boilerthermostaat. 41 Remeha wandboiler 80/30 en 120/30: - Koperen boiler met enkelwandige scheiding - Inhoud sanitairzijdig: 80/120 liter - Opgenomen vermogen: ca. 30 kW - Aansluiting c.v.: Ø 22 uitw. - Aansluiting sanitair: Ø 15 uitw. - Max. waterdruk c.v.-zijdig: 8 bar - Max. waterdruk sanitairzijdig: 8 bar - Standaard voorzien van boilersensor De combinatie van Remeha W21s ECO en boiler 80/30 heeft Gaskeur CW, toepas- singsklasse 5+ (= klasse 5 met de gelijktijdigheidseis van klasse 6, zie het kader op pag. 4). Alle andere combinaties hebben toepassingsklasse 6. Afb 17. Principeschema W21/28s ECO met voorraadboiler 00W3HHS00002 Remeha W21/28 ECO 42 6.7.2 Tapcapaciteit De inhoud van de boilers is voldoende voor bijv. het snel vullen van een bad, waarbij de tapcapaciteit 11-13 l/min. kan bedragen, afhankelijk van de leidingweerstand. Na verbruik van de warmwatervoorraad gaat de boiler als doorstroomtoestel werken. Opmerkingen: - Ter voorkoming van ongecontroleerde stromingen in het c.v.-net mag de retour- leiding van de boiler nooit op het c.v.-net aangesloten worden, maar altijd recht- streeks op de retourleiding van de Remeha W21/28s ECO (zie Afb 17). - Monteer in de koudwateraansluiting van de boiler een inlaatcombinatie tegen terug- stromen en overdruk. Deze inlaatcombinatie wordt niet door Remeha geleverd. 6.7.3 Boilerregeling De Remeha W21/28s ECO is standaard voorzien van een boilerregeling, geschikt voor het aansturen van een 24 Volt driewegklep (Honeywell Type VC 8010). De regeling is uitgevoerd met een zgn. boilervoorkeurschakeling. Dit houdt in dat bij gelijktijdige warmtevraag van de boiler en c.v. de boiler voorrang krijgt. Na einde warmtevraag van de boiler zal de ingebouwde circulatiepomp nog 5 min. in boilerstand nadraaien. De boilertemperatuur kan naar keuze geregeld worden door: - boilerthermostaat (24V) - boilersensor. 6.8 Zonneboilertoepassing De combitoestellen Remeha W21/28c ECO zijn geschikt als naverwarmer bij zon- neboilers. Het Gaskeur NZ (Naverwarming Zonneboiler) is geldig bij toepassing van de Remeha zonneboileraansluitset in combinatie met elke zonneboiler. De zonneboiler- aansluitset bestaat o.a. uit een mengventiel en een stromingsschakelaar. Afb 18. Principeschema Remeha W21/28c ECO met Remeha Solistor zonneboiler 00C00HS00001 43 7 INSTALLATIEVOORSCHRIFT VOOR DE ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATEUR 7.1 Algemeen De Remeha W21/28 ECO is uitgevoerd met elektronische regel- en beveiligingsappara- tuur en ionisatie-vlambeveiliging. Het hart van de toestelbesturing is een microproces- sor, die het toestel zowel beveiligt als bestuurt. De aansluiting op het elektriciteitsnet dient te worden uitgevoerd volgens voorschrift van het plaatselijk elektriciteitsbedrijf en NEN 1010. 7.2 Netspanning De Remeha W21/28 ECO is geschikt voor een 230V-50Hz voeding met fase/nul/aarde systeem en voorzien van een steker met randaarde (snoerlengte ca. 2 meter). Andere aansluitwaarden zijn slechts toegestaan m.b.v. een scheidingstrafo. 7.3 Aansluitvoorschrift toestelregeling 7.3.1 Ruimteregeling en weersafhankelijke regeling Het toestel kan zowel modulerend als aan/uit geregeld worden. Aan/uit-regeling: Bij aan/uit-regeling kan het toestel moduleren op de ingestelde max. aanvoertempera- tuur. Aan/uit-regeling is mogelijk m.b.v. 24V-kamerthermostaten (alleen 2-draads) op de klemmen 3 en 4. Het warmteversnellerelement dient (indien aanwezig) ingesteld te worden op 0,11 A. Modulerende regeling: M.b.v. een modulerende regelaar wordt het modulerende karakter van de ketel opti- maal benut. De regelaar vraagt op basis van ruimte- en/of buitentemperatuur continu een aanvoertemperatuur van de ketel die vervolgens op deze temperatuur gaat modu- leren. Hierdoor neemt het aantal bedrijfsuren toe en wordt het aantal starts drastisch gereduceerd. In combinatie met de gas-/luchtkoppeling betekent dit per saldo een hoger rendement en lagere onderhoudskosten. Er kunnen twee soorten modulerende regelaars aangesloten worden: 1. Modulerende ruimteregelaar 2. Modulerende weersafhankelijke regelaar. Remeha W21/28 ECO 44 Afb 19. Aansluitingen op de klemmenstrook 00W3H7900026 bruin = nr. 3 op DWK blauw = nr. 2 op DWK zwart = nr. 6 op DWK *) De klemmen 10 en 11 kunnen gebruikt wor- den voor een eventuele voorwaarde-schakeling. Het toestel is standaard voorzien van een interface voor één van de Honeywell modu- lerende regelingen Chronotherm Modulation en Basicstat Modulation. Verder is een regelaarset (regelaar rematic ® SR 5240 C1, interface en buitentemperatuurvoeler) beschikbaar voor het weersafhankelijk modulerend aansturen. Montage en aansluiting 1. Honeywell Chronotherm Modulation. Montage in de referentieruimte. Aansluiting met behulp van een twee-aderige kabel op de klemmen 1 en 2 van de klem- menstrook. 2. rematic ® SR 5240 C1 (geen naregeling van groepen mogelijk). Montage van de regelaar in een referentieruimte, waardoor ruimtecompensatie kan worden toegepast. Aansluiting met behulp van een twee-aderige kabel op de klemmen 1 en 2 van de klemmenstrook. De meegeleverde buitenvoeler wordt m.b.v. een twee-aderige kabel op de regelaar aangesloten. De bijbehorende interface dient u in de ketel te monteren. Voor gedetailleerde informatie: zie de documentatie van de betreffende regelaar. 7.3.2 Boilerregeling (alleen voor Remeha W21/28s ECO) De boiler kan op twee manieren worden aangesloten: Met behulp van een standaard boilerthermostaat of met behulp van een Remeha temperatuursensor. De installatiepro- cedure is als volgt: 45 A. Installatie met een boilerthermostaat a. Sluit de boilerthermostaat aan op de klemmen 5 en 6 van de klemmenstrook. b. Sluit de driewegklep 24V (Honeywell Type VC 8010) aan op de klemmen 7, 8 en 9 van de klemmenstrook (zie ook het elektrisch schema in Par.7.10). c. De toestelregeling dient juist ingesteld te worden (zie Par.5.3.3 en eventueel 5.4.5). In de meeste gevallen zal de fabrieksinstelling voldoende zijn. B. Installatie met een boilersensor a. Sluit de boilersensor aan op de klemmen 5 en 6 van de klemmenstrook. De aansluitingen mogen verwisseld worden. b. Sluit de driewegklep 24V (Honeywell Type VC 8010) aan op de klemmen 7, 8 en 9 van de klemmenstrook (zie ook het elektrisch schema in Par. 7.10). c. De toestelregeling en de warmwatertemperatuur dienen juist ingesteld te worden (zie Par. 5.3.3 en eventueel 5.4.5). In de meeste gevallen zal de fabrieksinstelling voldoende zijn. 7.3.3 Vorstbeveiliging Het toestel moet in een vorstvrije ruimte worden opgesteld i.v.m. bevriezing van de condensafvoerleiding. Als het c.v.-water te ver in temperatuur daalt, treedt de ingebouwde toestelbe-veiliging in werking. Watertemperatuur: - lager dan 7°C: circulatiepomp wordt ingeschakeld. - lager dan 3°C: ketel wordt ingeschakeld. - hoger dan 10°C: ketel en circulatiepomp worden uitgeschakeld. In vorstgevaarlijke ruimtes is het aan te bevelen een vorstthermostaat (Tv) te plaatsen en parallel aan de kamerthermostaat (Tk aan/uit) aan te sluiten op de klemmen 3 en 4 van de 12-polige klemmenstrook. Als de vorstthermostaat warmte vraagt, komt het toestel in bedrijf met als begrenzing de geprogrammeerde max. aanvoertemperatuur. Dit gebeurt ook als een modulerende ruimteregelaar is aangesloten. 7.4 Watertemperatuurregeling De Remeha W21/28 ECO is voorzien van een elektronische temperatuurregeling op basis van aanvoer- en retourtemperatuursensoren. De aanvoertemperatuur is instel- baar tussen 20 en 90°C (fabrieksinstelling 90°C). 7.5 Watergebrekbeveiliging De Remeha W21/28 ECO is voorzien van een watergebrekbeveiliging. Dit geschiedt bij dit toestel op basis van temperatuurmeting. Door terug te moduleren op het moment dat de waterdoorstroming te weinig dreigt te worden, blijft het toestel zo lang mogelijk in bedrijf. Bij een te geringe doorstroming wordt het toestel uitgeschakeld. Remeha W21/28 ECO 46 7.6 Maximaalbeveiliging De maximaalbeveiliging schakelt bij een te hoge watertemperatuur (110°C) het toestel uit en vergrendelt deze op de beveiligingsautomaat. Na het opheffen van de storing kan het toestel ontgrendeld worden met de ‘Reset’ -toets. 7.7 Luchtdrukverschilschakelaar (LDS) De automaat controleert bij start warmtevraag eerst of de LDS geopend is. Is dit zo dan gaat de ventilator naar een controletoerental en wacht tot de LDS gesloten is. Daarna is de LDS functie niet meer actief. 7.8 Beveiligingsautomaat Fabrikaat GasModul Type MCBA 1461D Aansluitspanning 230 VAC/50Hz Opgenomen vermogen 10 VA (in rusttoestand) Voorspoeltijd 3 sec Ontsteektijd 2,4 sec Veiligheidstijd 3 sec Antipendeltijd 150 sec Nadraaitijd pomp c.v.-stand instelbaar (zie Par.5.3.3) Nadraaitijd pomp boiler-stand max. 5 min. Zekeringwaarde F1 (230V) 2AF Zekeringwaarde F2 (24V) 4AT Max. opgenomen vermogen externe pomp 220 VA Tabel 16. Technische eigenschappen beveiligingsautomaat 47 7.9 Zekeringswaarden Op de automaat bevinden zich zekeringen van 2 AF (F1: 230V) en 4 AT (F2: 24V). Reservezekeringen zijn meegeleverd en bevinden zich op de automaat beschermkap. Afb 20. Beveiligingsautomaat Gasmodul 00W4H7900018 Remeha W21/28 ECO 48 7.10 Elektrisch schema Afb 21. Elektrisch schema deel 1 00W3HSC02273 49 Afb 22. Elektrisch schema deel 2 00W3HSC02273 Remeha W21/28 ECO 50 8 INSTALLATIEVOORSCHRIFT VOOR DE GASTECHNISCHE INSTALLATEUR 8.1 Gasaansluiting Het toestel moet op de gasleiding worden aangesloten overeenkomstig de in de NEN 3028 gestelde eisen. In de nabijheid van het toestel dient een gashoofdkraan te worden opgenomen. De gasaansluiting bevindt zich aan de onderzijde van het toestel (zie Afb 03 en Afb 04). Geadviseerd wordt in de gastoevoerleiding een gasfilter op te nemen. 8.2 Gasdrukken De verbruiksvoordruk dient bij aardgas volgens de keuringseisen 20 tot 30 mbar te bedragen. De maximale gasvoordruk mag 30 mbar bedragen. De branderdrukinstelling voor aardgas L is op de fabriek uitgevoerd. Voor propaan is een ombouwset met ombouwin- structie verkrijgbaar. 8.3 Gas-/luchtverhoudingsregeling Het toestel is voorzien van een gas-/luchtverhoudingsregeling. Doel van de gas- /luchtverhoudingsregeling is, dat bij een variërende belasting de verhouding tussen de gas- en luchthoeveelheid in de brander altijd zo optimaal mogelijk gehouden wordt. Hiermee wordt een schone en betrouwbare verbranding zekergesteld over het gehele belastingsbereik. Tevens wordt hiermee een hoog deellastrendement zekergesteld. 51 9 INBEDRIJFSTELLINGSVOORSCHRIFT 9.1 In bedrijf stellen 1. Verwijder de steker uit de wandcontactdoos. 2. Controleer de gasaansluiting. 3. Controleer de elektrische aansluitingen. 4. Draai de kunststof dop van de automatische ontluchter open (Afb 01 en Afb 02, pos. c.), zodat de lucht uit de installatie ontsnapt. 5. Vul het toestel en de installatie met water en controleer de waterdruk (geadvi- seerd wordt 1,5 bar). 6. Controleer de pomp; deze kan vastzitten. Eventueel m.b.v. een schroevendraaier gangbaar maken. 7. Ontlucht de installatie. Let op de evt. ingebouwde circulatiepomp. Deze dient apart te worden ontlucht. Voorkom m.b.v. een doek dat water in de instrumenten- kast stroomt. 8. Vul de sifon met water. 9. Controleer de aansluiting van rookgasafvoer en luchttoevoer. 10. Open de gaskraan in de gasleiding naar het toestel; zorg dat de gasleiding goed ontlucht is. 11. Steek de steker in de wandcontactdoos. 12. Stel de kamerthermostaat c.q. externe toestelregeling in op warmtevraag c.q. op handbediening. 13. Bij c.v.-vraag start het toestel als volgt: a. start op starttoerental. b. toestel gaat nu gedurende 3 min. *) op 30% van het vermogen branden. Bij de inbedrijfstelling, of na het drukken op de ‘Reset’-toets of wanneer het toestel 2 uur geen warmtevraag heeft gehad, wordt stap b. overgeslagen. c. hierna wordt de regeling van 30 tot 100% vrijgegeven. 14. Controleer het O 2 -gehalte (c.q. het CO 2 -gehalte) in de rookgassen via het rookgasmeetpunt (Par. 9.3). 15. Stel de kamerthermostaat c.q. externe toestelregeling in op de gewenste waar- de. 16. Stook de installatie op tot ca. 80°C en schakel het toestel uit 17. Ontlucht de installatie en controleer de waterdruk. Vul, indien noodzakelijk, de installatie bij. 18. Open nu éénmaal kort de warmwaterkraan. Het toestel zal nu het buffervat opwarmen (alleen Remeha W21/28c ECO). 19. Het toestel is nu gereed voor gebruik. *) Fabrieksinstelling, Tabel 10, parameter G. Remeha W21/28 ECO 52 9.2 Uit bedrijf nemen 1. Verwijder de steker uit de wandcontactdoos. 2. Sluit de gaskraan naar het toestel. Attentie: Als het toestel op deze wijze uit bedrijf genomen is, is het niet beveiligd tegen bevrie- zing! Zonodig installatie aftappen. Toestel uit bedrijf nemen terwijl de vorstbeveiliging aktief blijft (zie Par. 7.3.3): 1. Ga vanuit de temperatuurmode naar de programmeermode ‘P’. 2. Ga naar stand 3. 3. Houd op stand 3 de programmeertoets vast totdat stand 3 knippert. Het toestel is nu uit bedrijf terwijl de vorstbeveiliging actief blijft. Attentie: De vorstbeveiliging heeft alleen betrekking op het toestel. 9.3 Controle O 2 -gehalte (CO 2 -gehalte) Sluit een O 2 - of CO 2 -meter aan op het rookgasmeetpunt van het toestel (zie Afb 23). Afb 23. Rookgasmeetpunt 00W3H7900006 Let op: De opening rond de meetsonde tijdens de meting goed afdichten! 53 A. Vollast Laat het toestel in vollast branden (zie Par. 5.3.5 of 5.4.10). Controleer het O 2 - (CO 2 -) gehalte. Corrigeer zonodig met de instelschroef (A). Tabel 17. O 2 en CO 2 -gehalte bij geopende luchtkast B. Deellast Laat het toestel in deellast branden (zie Par. 5.3.6 of 5.4.11). Controleer het O 2 en CO 2 gehalte: 4,5% (9,2%). Corrigeer zonodig met de instelschroef (onder kapje B). toerental ventilator CO 2 O 2 omw./min % % Deellast Vollast ca. 4700 ca. 1500 9,2 9,2 4,5 4,5 Afb 24. Instelpunten 00W3H7900005 A - Instelschroef vollast B - Instelschroef deellast Als er na controle van het O 2 en CO 2 gehalte gecorrigeerd wordt, dan moet de voorgaande controle opnieuw worden uitgevoerd. Voorbeeld: U hebt het O 2 en CO 2 gehalte bij vollast gecontroleerd en goed bevonden. Daarna gaat u deellast controleren en corrigeren. Nu moet u opnieuw het O 2 en CO 2 gehalte bij vollast controleren. Remeha W21/28 ECO 54 10 LOKALISEREN EN OPHEFFEN VAN STORINGEN 10.1 Algemeen De wijze waarop een eventuele storing kan worden gelokaliseerd is afhankelijk van de toegepaste regelaar. Is dit een rematic ® SR 5240, volg dan Par. 10.2. Zie voor alle andere gevallen Par. 10.3. Voor de positie van de klemmenstrook in de ketels, zie Afb 25 Afb 25. Overzicht instrumentenkast 00W3H7900036 10.2 Storingen bij toestellen met een rematic ® SR 5240 ����� ����������� ����������� ������ �������������������������� �� �������������������� ��������������� ���������������� �������������������� ���������� ������������������������ ����������������������� ������������� ���������������� �� ������������� ������������������� ������������� �������������� ������������������� ���������������������� ���������� 0 �������������������� ��������������������� �� �������������� ��������������������� ������������ ������������������ 1 ����� 9 �� h �� l �� b �� ������������������ �������� �������������������� ����������������������� ��������������� �������������������������� ������������������������ ������������������������ ������������ �� ����������������������� ��������������� �������������������� 55 Tabel 18. Ketelstoringen bij rematic ® regelaars 10.3 Storingen bij toestellen met andere regelaars Voer de onderstaande stappen in de gegeven volgorde uit: � � � ����������������������������� ������������������������� ������������������������� ��������� ���������������������� �� ���������������������� ��������������������� ��������������������� ������������������������ ��������������������� ������������������ ���������������������� ������������������������ ����������������������������� ��������� � ��������������������� ������������������������� ������� ��������������������� ������������������������� ������� �� �������������� �������������������� ������������������ ���������������������� ����������������������� ����������������������� ������������������ ������������������ ����������������� ��������� ���������������������� ���������������� ����� ����������� ����������� ������ �������������������������� �� ��������������� �������������������� ���������������� ���������������� ������������������������ �������������������� ���������������� ���������������� �� ������������� ������������������� ������������� �������������� ������������������� ���������������������� ���������� 0 �������������������� ��������������������� �� Controleer de bedrijfstoestand van het toestel (zie Par. 5.4.3). 1 ����� 9 �� h �� l �� b �� ������������������ �������� �������������������� ����������������������� ��������������� Remeha W21/28 ECO 56 ����������������������������� ���������������������� ������������������ ��������������� ���������� � ���������������������������������� ���������������������� �� � �������������� ���������������� ����������������� ����������������� ����������������� ������� �������������� ������������������ ���������������� ������������� � ������������������������ ����������������������������� ��������� � � � �������������������������������� �������������������������� ��������������������� ���������������� Tabel 19. Storingen bij toestellen met andere regelaars 10.4 Storingcodes Bij een storingsmelding knippert zowel het ‘code’- venster als het ‘temp’- venster. (zie voor een verklaring van de verschillende storingcodes en eventuele oorzaken Tabel 20). Opmerking 1: Voor het uitlezen van de laatst opgetreden storing zie Par. 5.4.13. Opmerking 2: Naast storingscodes bestaan ook blokkeringscodes (zie Par. 5.4.4). In dit geval knip- peren alleen de twee punten in het temp-venster en verschijnt in het ‘code’- venster een b . Een blokkeringscode kan duiden op een installatietechnisch probleem of een verkeerde instelling. Belangrijk: Noteer alvorens te resetten de storingscode nauwkeurig (cijfers, inclusief knipperen en punten) en geef deze altijd door bij vraag om ondersteuning. De storingscode is belangrijk voor het correct en snel opsporen van de aard van de storing en bij eventuele ondersteuning door Remeha. 57 Code Omschrijving Oorzaak / controlepunten 0) Onterechte vlamdetectie. - Gasklep lekt of blijft in geopende positie staan. - Brander gloeit na t.g.v. te hoog CO 2 . 0! Kortsluiting 24V. Controleer de bedrading. 0@ Geen vlamvorming of geen ionisatie (na 5 start pogingen). � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � � Opmerking: Meting ionisatie in Volts tussen klem 4 van de klemmenstrook en aarde (1V = 1 � A). a Geen ontstekingsvonk, controleer: − de aansluiting van ontstekingskabel. en bougiedop. − de ontstekingskabel en de elektrode op ‘doorslag’. − de elektrodeafstand, deze moet 3 à 4 mm zijn. − de aarding. b Wel ontstekingsvonk, maar geen vlam, controleer of: − de gaskraan is geopend. − de gasvoordruk voldoende is. − de gasleiding ontlucht is (denk aan evt. propaantank). − de gasklep wordt bekrachtigd tijdens ontsteken en open gaat. − de elektrode juist gemonteerd, en schoon is. − er een verstopping / montagefout in de gasleiding zit. − de gas / luchtverhouding juist is ingeregeld (Par. 9.3). − er recirculatie van rookgassen optreedt (intern/extern). − er een verstopping in de luchttoevoer of rookgasafvoer zit (bv: verstopte sifon). c Wel vlam maar geen of onvoldoende (< 5 � A) ionisatie, Controleer: − de aarding. − of één van de temperatuursensoren defect is (lekstroom). 0$ � Spanningswegval tijdens storingsvergrendeling. 0% Externe invloeden. Eventuele externe EMC-invloeden wegnemen. 08 Luchttransport (storingsvergrendeling volgt als 60 sec. na herstart geen signaal ontvangen is) a. Vervuiling / verstopping van de luchttoevoer, rookgasafvoer of warmtewisselaar. b. Luchtdrukverschilschakelaar sluit niet: - luchtdrukverschilschakelaar defect. - gas / luchtaansluitingen los of verstopt. Remeha W21/28 ECO 58 1! Storing interne communicatiebus. - Er zit vocht op het display. - Evt. externe EMC-invloeden. � - De vlakbandkabel is beschadigd / maakt kortsluiting. � 1@ Externe beveiliging. - Zekering F2 is defect. - De externe beveiliging ( op klemmen 10 en 14 van de klemmenstrook), is in werking getreden of de draadbrug is verwijderd. 1* Te hoge aanvoertemperatuur. 1( Te hoge retourtemperatuur. Controleer: - de doorstroming, zie Par. 6.5.4 - of de installatie goed ontlucht is. - de aanvoer- en retoursensoren op afwijkingen. - de waterdruk (min. 0,8 bar). � 2$ Aanvoer- en retourwisseling. - Aanvoer en retourtemperatuursensor verwisseld. - Aanvoer en retouraansluitingen verwisseld. � 2* Ventilator draait niet. - Ventilator zit vast of rotor draait niet. - Geen spanning of PWM-signaal door corrosie van kabel of connector. 2( Ventilator blijft draaien of signaal niet correct. - Controle van connector op ventilator en automaat. - Ventilator defect. - Natuurlijke trek. 3! 3@ 33 3$ Temperatuursensor fout. - Kortsluiting aanvoertemperatuursensor. - Kortsluiting retourtemperatuursensor. - Kortsluiting buitentemperatuursensor. - Aanvoertemperatuursensor niet aangesloten of defect. - Retourtemperatuursensor niet aangesloten of defect. 4) Programmeerfout. ��������������� fabrieksinstellingen ����������������� ����� b43 7& Ionisatiewegval tijdens bedrijf ( na 4 herstarts tijdens 1 warmtevraag). - Recirculatie rookgassen (interne lekkage of uitmondingsconstructie niet juist). - Onvoldoende luchttransport door verstopping. - Afstelling van het toestel is niet juist. 59 Overige codes Automaatstoring Storingcodes: � # �� ^ �� & �� 1) �� 1# �� 1$ �� 1% �� 1^ �� 1& �� 4! �� 4@ �� 4$ en 60 � : - Druk eerst op reset. - Komt de storing terug, controleer dan de bekabeling op eventuele kortsluiting. - Blijft de storing optreden, wissel dan de automaat uit. � Blokkeringscodes: b25 , b30 of b43 : zie Par. 5.4.4. Tabel 20. Storingscodes Remeha W21/28 ECO 60 11 INSPECTIE- EN ONDERHOUDSVOORSCHRIFT 11.1 Algemeen De Remeha W21/28 ECO is nagenoeg onderhoudsvrij. Eénmaal per jaar dient het toestel gecontroleerd en zonodig gereinigd te worden. 11.2 Inspectie De jaarlijkse inspectie van de Remeha W21/28 ECO kan beperkt blijven tot: - verbrandingstechnische controle van de ketel - reiniging van de sifon - controle van de afstelling van de ontstekingselektrode - controle op lekkage (waterzijdig, rookgaszijdig, gaszijdig) - controle van de waterdruk. Verbrandingstechnische controle van het toestel Deze kan geschieden door middel van meting van het O 2 (CO 2 )-percentage via het rookgasmeetpunt van het toestel. Stook hiervoor het toestel op tot een watertempera- tuur van ca. 70°C. De rookgastemperatuur kan ook gemeten worden. Deze rookgastemperatuur mag niet meer dan 30°C boven de retourtemperatuur liggen. Blijkt uit deze controle dat de verbranding of warmtewisseling in het toestel niet optimaal meer is, reinig dan volgens de aanwijzingen in Par.11.3. toerental ventilator CO 2 O 2 omw./min % % Deellast Vollast ca. 4700 ca. 1500 9,2 9,2 4,5 4,5 Tabel 21. O 2 en CO 2 -gehalte bij geopende luchtkast Reiniging van sifon Verwijder de sifon onder het toestel en reinig deze. Vul de sifon met schoon water en monteer de sifon. Afstelling ontstekingselektrode Controleer de afstelling van de ontstekingselektrode (tussen 3 en 4 mm). Controle van de waterdruk De waterdruk moet minimaal 0,8 bar bedragen. Geadviseerd wordt de installatie te vullen tot ca. 1,5 bar. 61 11.3 Onderhoud Indien uit de verbrandingstechnische controle van het toestel blijkt dat de verbranding of warmtewisseling niet optimaal meer is, dient onderhoud uitgevoerd te worden. Dit onderhoud bestaat uit: - de warmtewisselaar reinigen met een speciaal reinigingsgereedschap of met pers- lucht, evt. doorspoelen met water. - de ventilator reinigen. - de sifon reinigen. Volgorde van handelen: - Stel het toestel buiten bedrijf. - Sluit de toestelkraan in de gasleiding naar het toestel. - Open de klep van de instrumentenkast. - Verwijder de voormantel d.m.v. het losdraaien van de 2 schroeven. - Neem de dop van de ontstekingselektrode los. - Verwijder de aardedraad van de ontstekingspen. - Verwijder de elektrische aansluiting van de ventilator. - Verwijder de luchtslang van de luchtdrukschakelaar. - Draai de wartelmoer van de gasleiding aan de ventilatorzijde open. - Verwijder de 10 moeren aan de voorzijde van de warmtewisselaar. - Neem de voorplaat van de warmtewisselaar, met ventilator en brander recht naar voren toe weg. Attentie: De pakking tussen de voorplaat en de warmtewisselaar kan kleven. Zorg ervoor dat de pakking niet scheurt bij het wegnemen van de voorplaat. Een beschadigde pakking moet vervangen worden. - Om de ventilator te inspecteren/reinigen, dient het inlaatmengstuk losgenomen te worden van de ventilator. - Verwijder de schroeven aan de inlaatzijde van de ventilator. - Gebruik voor het reinigen een kunststof borstel; verwijder losse stofdelen uit de ventilator alvorens deze weer samen te bouwen. - Monteer alle losgenomen delen in omgekeerde volgorde. - Neem het toestel weer in bedrijf. Remeha W21/28 ECO 62 NOTITIES 64 Wijzigingen voorbehouden Art.nr. 56102/15000/0101/Ho. R e m e h a W 2 1 / 2 8 E C O Remeha B.V. Postbus 32 7300 AA Apeldoorn Telefoon (055) 549 69 69 Telefax (055) 549 64 96 Internet www.remeha.com E-mail remeha@remeha.com *) *) *) Alleen bij warmwater toestellen. © Copyright Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden op welke wijze dan ook, zonder onze schriftelijke toestemming.
i-Flipbook aan het laden